Naar boven ↑

Annotatie

mr. A. Schaberg
5 september 2022

Uitspraak

Tuchtcommissie weerlegt alle klachten gemotiveerd

In een door de rechtbank verwezen zaak (M-2021-20) in een kwestie over de omgang met en gezag over de dochter van partijen, verklaarde de Tuchtcommissie alle klachten van klaagster ongegrond. De mediation heeft niet lang geduurd, na de eerste mediationbijeenkomst en enige e-mailwisseling beëindigde de mediator de mediation. Zij voelde kennelijk onvoldoende vertrouwen in haar aanpak (bij klaagster, toevoeging AS, zo waag ik te concluderen uit de weergegeven feiten).

In de uitspraak weerlegt de Tuchtcommissie gemotiveerd alle klachten van klaagster. Ik heb daaraan op één punt na niets toe te voegen. Het gaat hier om  de klacht dat de mediator het verzoek van klaagster om ná beëindiging van de mediation een verslag van de eerste (en dus enige) mediationbijeenkomst te maken, niet had ingewilligd. De mediator verweerde zich daartegen met de stelling dat zij daartoe niet verplicht was omdat dat dat niet was overeengekomen en bovendien: zij zou ook niet bevoegd zijn om zo’n verslag te maken omdat klaagster het verzoek voor zo’n verslag deed na beëindiging van de mediation. Dit zou volgens haar anders zijn indien dat alsnog uitdrukkelijk tussen partijen zou worden overeengekomen.

De Tuchtcommissie volgde de mediator in haar eerste verweer. Inderdaad, er bestaat op grond van artikel 4 van het MfN-Mediationreglement geen verplichting om verslagen van mediationbijeenkomsten te maken. Met de Tuchtcommissie meen ik dat het desondanks wel goed zou zijn om bij aanvang van de mediation in ieder geval mondeling te expliciteren dat je zulke verslagen niet zal maken. Wat betreft het tweede verweer van de mediator volgde de Tuchtcommissie haar niet. Als reden om niet aan het verzoek van klaagster te voldoen stelde zij dat het in strijd met haar geheimhoudingsplicht zou zijn om  na beëindiging van de mediation inhoudelijke informatie aan partijen te verstrekken, tenzij partijen dit schriftelijk zouden overeenkomen. De Tuchtcommissie overwoog in dit verband dat “De geheimhoudingsplicht van de mediator … niet jegens partijen [geldt] en dus … geen betrekking [heeft] op informatie aan partijen maar ….jegens derden [geldt] en …. dus betrekking [heeft] op informatie aan niet bij de mediation betrokken derden”. Maar goed, omdat er dus überhaupt geen verplichting bestond tot het maken van het verslag, was daarmee de kous dus (al) af.