Naar boven ↑

Annotatie

mr. A. Schaberg
20 april 2020

Uitspraak

Mediator voert zelfde verweer in hoger beroep

Mediator stond een van de partijen als adviseur bij voorafgaand aan de mediation. In het echtscheidingsconvenant zijn afspraken opgenomen die met slechts een van de partijen besproken waren. De Tuchtcommissie stelt een schending van de gedragsregels onpartijdigheid en onafhankelijkheid vast. Het College van Beroep volgt de overwegingen van de Tuchtcommissie en verwerpt het beroep, nu mediator feitelijk hetzelfde verweer voert en de behandeling van de zaak in hoger beroep geen ander licht op de klacht heeft geworpen.

De mediator ging in hoger beroep (B-2019-1) tegen een uitspraak van de Tuchtcommissie waarin hem de forse maatregel van een schorsing van zes weken was opgelegd. Ik besprak deze zaak in Tijdschrift Conflicthantering (M-2018-11/TC 2019, nr.2). Het College van Beroep kon zich geheel vinden in de overwegingen en het oordeel van de Tuchtcommissie. “De behandeling van de zaak in hoger beroep heeft geen ander licht op de klacht geworpen”, aldus het College van Beroep zonder veel omhaal van woorden. Het valt mij op dat de mediator niet alleen niet aanwezig was bij de mondelinge behandeling in eerste instantie, maar ook niet bij die in hoger beroep. En het gaat nog verder: zijn beroepschrift was in essentie een herhaling van zijn verweer bij de Tuchtcommissie. Ga je in hoger beroep van een beslissing waarmee je het niet eens bent, dan is het aangewezen om te motiveren dat, waarom en op welke punten je vindt dat die beslissing niet juist is. Voor degenen die de uitspraak van de Tuchtcommissie niet zo snel kunnen vinden, of het relevante nummer van Tijdschrift Conflicthantering niet bij de hand hebben, het ging in deze zaak kort en goed om het volgende. De mediator was eerst als partijadviseur van de ex-partner van klager opgetreden en had, toen partijen het eens leken te worden over de voorwaarden waaronder zij ieder huns weegs in het leven zouden gaan, voorgesteld om als mediator de zaak af te ronden. Zo geschiedde, partijen sloten een mediationovereenkomst. Vervolgens nam de mediator het ook nog eens niet zo nauw met zijn positie als onafhankelijke partij in de mediation: in het door hem opgestelde echtscheidingsconvenant nam hij allerlei niet besproken en dus niet overeengekomen onderwerpen ten faveure van de ex-partner van klager op. De Tuchtcommissie was terecht onverbiddelijk: “Door in eerste instantie op te treden als partijadviseur en dus belangenbehartiger, vervolgens zich op te werpen als mediator en daarna in dezelfde zaak zijn rol als partijadviseur weer op te pakken, heeft de mediator een ernstige inbreuk gemaakt op een van de kernwaarden van mediation.”