Naar boven ↑

Annotatie

mr. A. Schaberg
14 december 2020

Uitspraak

Beperking gebondenheid aan het tuchtrecht

Je ziet dat soort conflicten weleens op televisie, bij de rijdende rechter. Hoe ruzie tussen twee buren over een heg volledig kan ontsporen. Zo ook in deze zaak (M-2020-7).

De mediator is een MfN-geregistreerde mediator en via haar bedrijf als coördinator ook verbonden aan het buurtbemiddelingsproject van een gemeente. Dit project is een laagdrempelige geschillenregeling, gericht op het oplossen van geschillen tussen buren onder begeleiding van vrijwilligers die zijn getraind om als bemiddelaar samen met de ruziënde buren hun geschil uit de weg te ruimen. Het project kent een eigen klachtenregeling - het bedrijf van de mediator is de klachtbehandelaar - met de mogelijkheid van beroep bij een speciale stuurgroep van de gemeente die het project begeleidt. De twee (eveneens via de mediator ingeschakelde) buurtbemiddelaars bleken niet in staat de ruziënde kemphanen tot elkaar te brengen. De mediator heeft daarna als buurtbemiddelaar zelf nog geprobeerd het conflict uit de wereld te helpen. Ook tevergeefs. Met een klacht tegen de oorspronkelijke twee buurtbemiddelaars bij, in eerste instantie, het bedrijf van de mediator en in beroep bij de stuurgroep van de gemeente tot gevolg. De klachten werden in beide instanties ongegrond bevonden, dan wel afgewezen. De mediator had vanaf het begin van haar betrokkenheid bij de affaire gecorrespondeerd vanuit het e-mailadres van het project: buurtbemiddeling@gemeente [...] .nl. Maar één keer, namelijk ter afronding van de klachtbehandeling bij haar bedrijf heeft zij vanuit het e-mailadres van haar bedrijf een bericht verstuurd en ondertekend als “gecertificeerd mediator MfN”.

Klager, die kennelijk van geen ophouden wist, moet hebben gedacht: “Kip, ik heb je”. Nadat hij ook bij de stuurgroep van de gemeente nul op het rekest had gekregen, diende hij namelijk bij het MfN-register opnieuw een klacht in, nu tegen de mediator. De desbetreffende klachtbehandelaar beëindigde de klachtbehandeling na een kleine maand omdat het hem niet was gelukt om klager en de mediator tot een vergelijk te brengen. Klager diende vervolgens zijn klacht in bij de Tuchtcommissie. Die verwees de klacht naar het rijk der fabelen. Op het daartoe strekkend verweer van de mediator overwoog de Tuchtcommissie dat klager inderdaad niet-ontvankelijk was in zijn klacht omdat de mediator tijdens de buurtbemiddeling had opgetreden als buurtbemiddelaar en niet als MfN-registermediator. Pas toen klager de klachtprocedure startte, is de mediator door de ondertekening van haar e-mail als MfN-registermediator als zodanig bij klager bekend geworden. “Alle e-mails die de mediator tijdens de buurtbemiddeling heeft verstuurd aan klager zijn verzonden vanuit het e-mailadres van het project en vermelden haar hoedanigheid als coördinator, terwijl evenmin is gebleken dat de mediator zich in gesprekken met klager op enig moment heeft gepresenteerd als MfN-geregistreerd mediator”, aldus de Tuchtcommissie. Het feit dat klager eerst de klachtprocedure van het buurtbemiddelingsproject had doorlopen wijst er volgens de Tuchtcommissie voorts op dat hij kennelijk ook zelf had begrepen dat de mediator tijdens het proces van de buurtbemiddeling optrad als buurtbemiddelaar. Dat klager de mediator niet als (opvolgend) buurtbemiddelaar bij de klachtprocedure van de gemeente heeft betrokken, is en blijft zijn probleem. 

Uit eerder door de Tuchtcommissie behandelde zaken blijkt overigens dat het ook anders kan verkeren. Het uitgangspunt is dat, wie zich via zijn website of e-mails afficheert als MfN-registermediator, heel duidelijk moet zijn over zijn rol wanneer dat een andere is dan MfN-registermediator; dit om te voorkomen dat het tuchtrecht van de STM op hem of haar van toepassing is.[1]     


[1] Zie onder meer M-2020-6/ MfN-register Tuchtrecht Updates, annotatie 22 september 2020 en daar ook genoemde uitspraken van de Tuchtcommissie in vergelijkbare zaken.